donderdag 26 november 2015

wakkere wachtwoorden

Een wachtwoord is een sleutel waarmee je waardevolle informatie verbergt. Of onthult. Als je wachtwoord te simpel is kunnen mensen bij je mail, je persoonlijke informatie of - nog erger - je betalingsgegevens.





Wat is een goed wachtwoord?
  1. Niet te voor de hand liggend.
    Dus geen 123456 of je naam of de naam van familie, je geboortedatum, je leerlingnummer, je adres of 1 enkel woord. 
  2. Hoe langer hoe beter.
    Een zin van 12 tekens is minder makkelijk te kraken dan een moeilijk wachtwoord van 8. Nog beter is het om een lang wachtwoord te nemen met ook nog getallen of leestekens. 
  3. Niet voor elk account hetzelfde wachtwoord.
    Wanneer er 1 wordt gekraakt, lopen ook de andere gevaar. Kies zeker voor belangrijke toepassingen zoals geldzaken een uniek wachtwoord, dat je niet ergens anders voor gebruikt.
Lastig te onthouden al die wachtwoorden?

Je kunt je wachtwoorden online opslaan in een app. Je hebt dan maar 1 wachtwoord nodig om bij je andere wachtwoorden te komen. Dat moet dan natuurlijk wel een heel goed wachtwoord zijn!

bron: wachtwoordbewust.nl

vrijdag 20 november 2015

powerpoint als kaartenbak



Wanneer je een werkstuk maakt, verzamel je vaak veel informatie afkomstig uit diverse bronnen. Maar hoe zorg je er nou voor dat al die informatie zo wordt geordend dat het de basis gaat vormen voor je eigen verhaal. Hoe hou je dat bij? Hoe orden je al die gegevens?

Vóór het digitale tijdperk werd daarvoor vaak een kaartenbak gebruikt. Elke idee of stukje informatie kreeg een eigen kaartje. Op het kaartje kon je ook de bron vermelden waar je de informatie had gevonden, zodat het altijd was terug te vinden, voor jezelf en voor de lezers van je verhaal. In een kaartenbak kon je de kaartjes zó achter elkaar zetten dat ze de logische basis vormden voor je eigen werkstuk: samen maakten ze een verhaal. 

Tegenwoordig werkt bijna iedereen online. Maar ook dan kun je makkelijk een 'kaartenbak' maken, waarmee je  de structuur van je verhaal kunt vormgeven. Powerpoint (wie kent het niet?) is daarvoor een heel handig programma. 

Voor elke nieuwe gedachte gebruik je een nieuwe 'dia' of 'sheet'. Wanneer je gedachte is gebaseerd op het werk van iemand anders, kun je op de dia ook (de link naar) je bron zetten of een citaat. Je kunt er ook alvast afbeeldingen bijzetten. Vervolgens deel je deze kaarten in in hoofdstukken (deelonderwerpen) of zelfs alinea's en zet je de kaarten in de gewenste volgorde. 

Wanneer je op zo'n manier de structuur van je eigen verhaal te pakken hebt, is het makkelijker om je eigen verhaal te schrijven, in je eigen woorden. Je hebt citaten, bronnen en illustraties al bij de hand. Bovendien kun je snel wijzigingen doorvoeren.